In 2010 kondigde Steve Jobs tijdens de WWDC FaceTime aan, een programma dat videotelefonie mogelijk maakt op iPads en iPhones, en later ook voor Macs met OS X. Dankzij FaceTime werd videobellen eindelijk populair onder het grote publiek. Nieuw is de technologie echter niet; al in 1957 werd videobellen gepresenteerd tijdens de Radio en Televisie Beurs in Frankfurt. Bezoekers aan de technologiebeurs in augustus van dat jaar - de voorloper van de IFA - konden zich vergapen aan een nieuwe manier van bellen, waarbij de beller zowel zichzelf als de ander op een tv-scherm kon zien.  Daarvoor werd gebruik gemaakt van twee normale telefoons, vier televisieschermen en twee camera's. Het idee was onder andere om de nieuwe technologie in te zetten voor video dating. Volgens persbureau AP was het "nog niet te voorspellen wat voor effect de tv-telefoon zou hebben op telefoonconversaties." De doorbraak van videotelefonie liet echter nog lang op zich wachten. Lang werd gedacht dat ISDN er in de jaren '80 voor zou zorgen dat videotelefoons gewone telefoons zouden vervangen, maar dat bleek niet het geval. Dankzij webcams en programma's als Skype werd videobellen mogelijk via desktopcomputers en laptops, maar pas met de introductie van FaceTime (zie video hieronder) kwam mobiele videotelefonie binnen bereik van de gewone consument.